zaterdag 16 februari 2013

Gelijk

Ik bind de spikes onder mijn schoenen. De berg ligt nog gedeeltelijk in de schaduw, maar de zon schijnt al op de sneeuwwitte top. Daar willen we naar toe. Daar hebben ze een lekkere Burgerliche Küche.
Het bandje dat ik om mijn schoen moet binden, schiet los. Mijn handen zijn nu al koud.
Ben je er klaar voor?’ vraagt mijn man.

`Ja’,  zeg ik en ik sta op van het bankje voor het hotel.
De weg is vies grijs met dikke klonters ijs.
We slaan een paadje in langs het meertje en stijgen direct.
`We moeten wel een stuk langs de skipiste’, waarschuwt mijn man.
`Dat is wat minder, maar boven is het mooi.’
Hij heeft gelijk. Het pad langs de skipiste is lelijk en lastig klimmen ook met de spikes onder onze schoenen.

`De volgende keer huren we sneeuwschoenen’, zegt hij. `Dat wil ik ook nog wel proberen.’
`Maar dit is goed voor een eerste keer’, zeg ik.
`Ja, dit is goed.’

Als we eindelijk voorbij de piste zijn en we een haarspeldbocht, belandden we in een steile laan met hoge sparren aan weerszijden. De zon speelt door de naalden en laat de sneeuw schitteren. Een sprookjesachtig stil licht.
`Dit is de moeite waard’, zeg ik.
`Hier doe je het voor he,’ zegt hij.

Zo genieten we naar boven naar de hut waar een warme lunch en een schnaps voor ons klaar staat.
We belanden in een kleine Stube met een tegelkachel en een grote houten tafel met banken langs de wand. Een man uit het gezelschap aan tafel maakt een foto van ons: een jong gelukkig stel blozend van de wandeling door de sneeuw.

Weer buiten kijk ik uit over de besneeuwde toppen. Het is hier prachtig! Ik zou hier altijd naar kunnen blijven kijken.
Na een lange tijd genieten lopen we weer naar beneden.

In het hotel wordt een avondbuffet geserveerd met salades en rollade.
Er zitten voornamelijk Nederlandse groepen en gezinnen in dit familiehotel in Sankt Peter.
Allemaal dezelfde goedkope aanbieding geboekt voor de kerstvakantie van 2002.

Na het eten en de wijn gaan we rozig naar onze hotelkamer.
In het halletje lachen we naar elkaar.
`Zullen we weer eens oefenen?’ zegt mijn man ondeugend terwijl hij mij vastpakt.
Ik trek hem naar het bed met de witte donzen dekbedden en laat me lachend vallen.
En als hij uiteindelijk met een zucht klaarkomt, zegt hij:
`Zo, nu ben je zwanger!’
En verrek, hij kreeg gelijk.

vrijdag 15 februari 2013

Gelukkig


`Ik ben gelukkig’, zeg ik in de auto tegen zoonlief.
`Ben jij ook gelukkig?’, vraag ik hem.
`Ik zou nog gelukkiger zijn als ik Marril had’, zegt hij.
Marril is een knuffeldier van Pokémon die hij op Marktplaats heeft gezien, 
en ‘zo’n schattig pluimpje aan zijn staart heeft en van die lieve ogen.’
Hij heeft het al een week over Marril.
`Hoe lang blijf je eigenlijk gelukkig als je Marril hebt?’ vraag ik.
`Voor altijd’, zegt zoonlief.
`Weet je dat zeker?’ vraag ik.
`Is het niet handiger om gewoon in jezelf gelukkig te zijn?
In plaats van iets daarvoor te moeten hebben?’ preek ik.
Zoonlief haalt zijn schouders op.
`Je denkt nu dat je voor altijd gelukkig zult zijn als je iets krijgt wat je graag wil hebben, maar het kan best zijn dat je je na een uur al weer minder gelukkig voelt. 
En dat je er al snel aan gewend bent dat je dat hebt.’
`Dat is niet zo met Justin Beaver’, zegt zoonlief, `een ander knuffelbeest, in de vorm van een bever waar hij al maanden mee rondsjouwt en dat overal meekijkt met wat hij doet.
`Van hem kan ik blijven houden, dus blijf ik gelukkig.’
Ik denk even na.
`Ik denk dat je gelijk hebt. Als je van iets houdt, dan blijf je wel gelukkig als je het hebt’, zeg ik.
`Hoeveel kost die Marril eigenlijk?’
`Tien euro, mam, zonder verzendkosten.'

maandag 11 februari 2013

Vonk


In het donker pak ik twee verschillende sokken uit de la, omdat ik  zonder licht niet zo snel twee gelijke kan vinden: een dikke wandelsok en een dunne sportsok.

Ik trek de dikke sok aan en zie een vonk van de dunne afspatten in het donker. Wauw, hoe kan dat toch? Dat zo’n sok zo statisch geladen raakt terwijl hij stil in de la ligt? denk ik.

Ik loop naar de gang. De sportsok in mijn hand blijft vonken als een gasaansteker. Daarom houd ik hem even tegen het metaal van de trapleuning. Ik weet niet zeker of de sok zo wel contact maakt met de aarde, maar ik trek hem toch maar aan. Dan maar vonkende voeten.

dinsdag 5 februari 2013

Kapot

Mijn buurvrouw bekeek het geboortekaartje van ons kersverse buurjongetje aan de andere kant van de straat en herinnerde zich de geboorte van haar dochter vele jaren geleden. `Mijn zoontje hoorde zijn zusje huilen, zag dat ze geen piemeltje had en zei: `Mam, die is kapot. Die moet je terugsturen!'