donderdag 30 oktober 2014

Wie weet

Aan het  tafeltje naast ons
zitten een man en een jongen.
`Zondagmiddag papa-tijd’,  fluister ik.
Mijn tafelgenoot knikt en staart naar het tweetal.

De jongen speelt met het rietje in zijn flesje Fristi.
Zijn beentjes bungelen onder de tafel.
De man - in grijs Italiaans pak - speelt met een pakje Marlboro
en haalt een lok steil blond haar uit zijn gezicht.
Hij kijkt een moment naar de jongen voor hij zich weer over zijn smartphone buigt.

`Hij lijkt sprekend op mijn pa toen die zo oud was als hij’, zegt mijn tafelgenoot zacht.
Zijn blik nog altijd gericht op vader en zoon.
De ober komt vragen wat we willen drinken.
We bestellen er een portie kaas bij en mijn tafelgenoot vertelt over zijn jeugd.

De man en de jongen zijn inmiddels buiten op het terras gaan zitten
met hun rug naar ons raam.
De man heeft zijn arm om de schouders van de jongen geslagen,
draait zijn hoofd de andere kant op en neemt een stevige trek van zijn sigaret.

Ons gesprek valt stil.
Mijn tafelgenoot kijkt naar de knul met de arm van zijn vader om zijn schoudertjes.
`Zo hadden mijn pa en ik ook kunnen zitten.’
Ik leg een hand op zijn hand.
`Wie weet had hij dat wel gedaan, als hij beter had kunnen praten.’
`Wie weet waren mijn ouders dan wel uit elkaar gegaan
en had hij met mij op een zondagmiddag op een terras…’
`Ja, wie weet,’ zeg ik.
Vader en zoon verlaten het terras.

Mijn tafelgenoot draait zich om en kijkt ze na tot ze uit het zicht verdwenen zijn.

dinsdag 28 oktober 2014

Voor het eerst in jaren


Hij zat op een bankje in de zon.
Ingevallen mond, groezelig baardje,
ruim in zijn donkerblauwe jack en grijze broek.
Ik groette hem zoals ik dat altijd doe.
Hij keek door me heen en zweeg,
zoals hij dat altijd doet.
Meestal zie ik hem lopen van huis naar de supermarkt of terug.
Met boodschappentas,
rechtop, stijf en in zichzelf gekeerd.
In zijn eigen wereld.
Toen ik weer naar huis fietste met mijn boodschappen
liep hij daar ook weer
met boodschappentas,
stijf en rechtop.
Maar wacht,
struikelde hij daar,
of was dat een huppelpasje?
En voor het eerst in jaren,
hoorde ik hem hardop lachen.