donderdag 30 juni 2011

Triatlon


Een paar maanden geleden belde vriendin E of ik mee wilde doen met een triatlon. Ik lachte haar hard uit. `Een triatlon? Gekkie, dat kan ik toch niet', reageerde ik.

Ze probeerde me te overtuigen door te vertellen dat het een special triatlon was voor vrouwen en dat een gezamenlijke vriendin, Clarine, ook mee zou doen. Maar die gezamenlijke vriendin is een enorme sportvrouw, die houd ik niet bij, was mijn zwakke verweer. E ging verder in haar poging mij te overtuigen: `Ik doe de 1/16 triatlon, dat is 2,5 km lopen, 10 kilometer fietsen en 250 m zwemmen. Ik zwem gewoon de schoolslag en ik ga op mijn dagelijkse fiets', zei E.

Het begon langzaam te kriebelen. Eigenlijk was het ook wel heel stoer om deel te nemen aan zo'n triatlon en de afstanden die ze noemde, vielen me reuze mee. Ok, zei ik, ik doe mee, samen met jou en ik schreef me in via de website www.vrouwentriathlon.nl voor ik me kon bedenken.

Manlief moest hard lachen om mijn plan. `Op een gewone fiets? Hoe krijg je die dan in Utrecht?' Ik bedacht dat ik wel een fiets kon huren op het station en dan naar de start kon fietsen. `En heb je er wel aan gedacht dat dat water koud kan zijn? Jij hebt geen vet op je botten. Jij gaat kramp krijgen van de kou.' Ik vroeg op het laatste moment nog bij bekenden of ze een wetsuit voor me hadden, maar deze kenners adviseerden me gewoon in een badpak te water te gaan. `Je krijgt het veel te warm in een wetsuit als je zwemt.' Ik geloofde ze van harte. Waar een wil is is een weg, waar geen wil is is een uitweg.

Ik trainde niet speciaal voor de triatlon. Ik loop veel hard en ik verwachtte dat ik het fietsen en zwemmen wel op wilskracht zou redden. Een paar dagen voor de start kwam er een mooi programmaboekje binnen van de organisatie en ik had ook al enkele nieuwsbrieven via de mail ontvangen. Een zelfs met een interview met Clarine.

Ik kreeg er zowaar zin in. Het moest niet gekker worden. `Do everyday something that scares you', hield ik mezelf voor.

De dag voor de grote dag, belde vriendin E op. `Jij belt voor de triatlon' zei ik. `Ja, ik heb slecht nieuws', antwoordde ze. `Ik heb een knobbeltje in mijn borst ontdekt en ik heb van de week een punctie gehad. Ik voel me ziek van de stress, ik slaap slecht en ik durf eigenlijk niet met dat punctiewondje het water in.'
Nee, he, dacht ik, niet nog een dierbare met kanker en slikte mijn tranen weg. Daar had ze nu niet veel aan. Bovendien hoefde het nog helemaal niet kwaadaardig te zijn.
`Ik schrik ervan', zei ik. Wanneer krijg je de uitslag?'
`Woensdagmiddag', zei ze
`Dan hoop ik dat ik donderdagochtend een mailtje van je krijg dat het goedaardig is.'
`Ja, dat zou mooi zijn', zei ze. We praatten nog even verder over de punctie en ten slotte vroeg ze me:
`Ga jij morgen wel naar de triatlon?'
`Daar denk ik even over na' zei ik.

Ik had zin om ergens tegen aan te trappen iets kapot te maken, toen ze had opgehangen. Het zal toch niet, dacht ik. Ik wenste dat het alvast donderdag was. En ja, die triatlon, wat moest ik daarmee? Ik vond het eigenlijk te eng om in mijn eentje te gaan. Ik zag vooral op tegen de wisseling van land naar water in een grote groep. Aan de andere kant vond ik het heel slap van mezelf als ik niet mee zou doen. Ik besloot er een nachtje over te slapen.

's Ochtends wist ik het. Ik ging gewoon hier in Eindhoven mijn eigen triatlon houden. Manlief verklaarde me voor gek. Dan maar gek, ik moest het gewoon doen. Ergens voelde het als een soort bijgelovige bezwering van het zwaard van Damocles dat boven E's hoofd hing.
Dus die zondag liep ik vijf kilometer hard, stapte een uur op de fiets en zwom 500 meter in Aquabest. En eigenlijk ging dat heel gemakkelijk. Ik stond van mezelf te kijken.

Maandag kreeg ik een mailtje van Clarine. Ze had de 1/16de triatlon gewonnen!
Ik was blij dat ik niet geprobeerd had haar bij te houden. Ze reageerde lief op mijn doe-het-zelftriatlon-actie dat ik me volgend jaar zeker niet meer voor de 1/16 triatlon mocht inschrijven. Ik kon meer dan dat.

En woensdag kreeg ik het verlossende mailtje van E. Het knobbeltje was goedaardig! Ik deed een vreugdedansje voor mijn computer: dolblij dat haar die kankertriatlon bespaard bleef. Volgend jaar gaan we samen.

dinsdag 21 juni 2011

De allerliefste

Gisteren zag ik op het schoolplein een man in een rolstoel. Ik zie hem vaker in de buurt, intelligent gezicht, klein bovenlijf en benen van een dwerg. Waarschijnlijk dat hij om die benen in een rolstoel zit. Ik weet het niet, ik durf het hem niet te vragen. Hij draagt meestal van die oranje veiligheidsvestjes en heeft er ook één om zijn rolstoel hangen. `Die zijn voor het zicht zeker?' vroeg ik eens.
`Ja, zei hij, anders zien automobilisten mij niet. Levensgevaarlijk. En die vlaggetjes die staan zo dom.'
Aardige man.

Gisteren zag ik zijn dochter. Leeftijd van zoonlief. Een knap donker meisje, Sneeuwwitje in een roze wit geblokt regenjasje. Ze leunde dromerig met haar rug tegen de achterkant van de rolstoel. Papa pakte met zijn arm naar achter om te voelen of ze er nog stond en draaide zijn bovenlijf zo ver mogelijk naar achter. 
Die blik en lach van haar had ik graag op foto vast willen leggen.
Daar zat toch mooi de allerliefste papa van de hele wereld.