donderdag 20 oktober 2011

'Lesbies'

Elke woensdagavond schuiven bij mij enkele internationale dames aan de keukentafel aan om Nederlands te oefenen en een onderhoudend gesprek te voeren terwijl we grote hoeveelheden thee drinken met veel zoetigheid erbij. 'Gezellieg', vinden wij dat.
'Ingrid, waarom zien veel Nederlandse vrouwen eruit alsof ze gay zijn, terwijl ze dat niet zijn?' `Lesbies' heet dat toch?', vroeg een van hen afgelopen woensdag. Ik schoot in de lach om haar vraag.
'Hoe bedoel je?' vroeg ik.
'Ze hebben kort haar en dragen platte mannenschoenen' zei de vraagstelster. 'En ze bewegen zo.' Ze stond op en deed een onbehouwen mannelijk loopje na. Ik moest nog harder lachen. De andere dames knikten instemmend bij haar beschrijving.
'Als je in Roemeniƫ komt, zien vrouwen er vrouwelijk uit, als fotomodellen', zei een van hen.
'Ja, waarom doen die vrouwen dat niet?' vroeg een ander. Ze keken me vragend aan.

'Dat kan ik niet voor hen beantwoorden', zei ik, 'maar ik vermoed dat ze een mannelijk, stoer uiterlijk hoger achten dan een meer vrouwelijke uitstraling.'
Ze knikten nog niet helemaal overtuigd.
'Of misschien vinden ze dat ze geen talent hebben voor vrouwelijkheid' probeerde ik. 'Ik weet het gewoon niet.'
Een van de dames zei lachend: 'Die vrouwelijkheid begon bij ons al toen we kleine meisjes waren.'

De vraagstelster vertelde ten slotte hoe ze op haar vraag was gekomen. Haar collega, een Zuid-Afrikaanse, is lesbisch, en had al eens gezegd dat ze de oppas van de vraagstelster zo'n aantrekkelijke vrouw vond. Dat had ze haar oppas verteld.
'Oh wat aardig', had de oppas geantwoord.
'Ze zou graag een keer wat met je gaan drinken.' zei de vraagstelster en ze was al blij dat ze wellicht een succesvolle koppelpoging had gedaan.
'Ze?' antwoordde de oppas geschokt, 'maar ik ben helemaal niet lesbisch!'
'Ik schaamde me dood voor die blunder,' zei ze, 'maar, Ingrid, waarom ziet ze er dan ook zo uit?'

maandag 10 oktober 2011

Kwijt

Vanochtend werd mijn auto opgehaald. Een vriendelijke oudere man stond aan de deur. Hij was met de trein gekomen uit Barneveld en hij vertelde dat hij behoorde tot een freelance leger van zeker 1500 chauffeurs, gepensioneerden, die auto's door Nederland vervoerden. 'Je komt nog eens ergens en je maakt van alles mee', vertelde hij bij een kop koffie.

Toen hij mijn autopapieren controleerde, constateerde hij dat deel II, het overschrijvingsbewijs, ontbrak. Dat had hij vaker aan de hand gehad. Waarschijnlijk zou ik dat kunnen nasturen.

Hij belde zijn opdrachtgever en die had de teleurstellende boodschap dat hij de auto moest laten staan en of hij in plaats daarvan een auto van een industrieterrein in Eindhoven naar Son wilde rijden.

Ik voorzag een ellendige busverbinding met onhandige overstap voor de man. Vervelend dat ik dat veroorzaakt had, omdat ik mijn kentekenbewijs kwijt was. Daarom stelde ik voor dat ik hem even bracht.

Onderweg vertelde hij over zijn werkzame leven in de wondere wereld van de toastjes. Hij zei verder dat hij het vervelend voor me vond dat hij de auto niet had mogen meenemen: 'Het zal u nu vast meer gaan kosten.'
'Er zijn ergere dingen', antwoordde ik en gaf als voorbeeld het zoontje van vrienden dat nu bijkwam van zijn laatste chemo. 'Dan zou ik me een beetje druk maken om een auto', zei ik.

'Daar heeft u helemaal gelijk in', zei hij. 'Je naasten zijn het belangrijkst. Ik weet er alles van', zei hij. Zijn vrouw was twee jaar geleden overleden aan longkanker. Ze was twee jaar daarvoor al opgegeven, en omdat ze relatief weinig pijn leed, hadden ze nog een mooie tijd met elkaar gehad die laatste twee jaar. 'Mensen vergeten vaak hoe kort het leven is. En als ze een partner hebben, denken ze tegelijk te zullen sterven, maar dat is natuurlijk meestal niet zo.'

We namen afscheid met een stevige handdruk. Als ik over een paar dagen mijn vervangende kentekenbewijs deel II had, kon hij weer een kop koffie krijgen.