woensdag 7 augustus 2013

#bloginterview door @marysjabbens

‘Ik vind het belangrijk dat het goed klinkt’

Wil jij je even voorstellen?
Ik ben Ingrid Magilsen, op twitter heet ik @Magilsen

Wat is de reden dat je bent gaan bloggen?
Ik schrijf al jaren, vooral voor mijn werk. Er zitten altijd korte en lange verhalen in mijn hoofd, maar ik heb niet altijd de tijd om ze uit te werken. Een korte blog geeft me dan snel de voldoening van een verhaal met een kop en staart. Ik ben als het om schrijven gaat meer een boetseerder dan een beeldhouwer.

Hoe lang blog jij al?
Vanaf 2005 plaats ik korte verhalen op mijn website. Wat later had ik samen met enkele dames van de netwerkorganisatie Women on the web een gezamenlijk blog. In 2011 werd dat een afzonderlijk blog: www.magilsen.blogspot.nl. Inmiddels zijn dat meerdere blogs.

Hoe vaak blog jij?
Mijn streven is om iedere week te bloggen met www.magilsen.blogspot.nl. In de praktijk is het een keer per maand. Bij iedere blog hanteer ik weer een andere frequentie. Mijn droomblog www.sterrenstofmagie.blogspot.nl vulde ik een tijd iedere dag aan. En de verhalen van mijn opa www.terug4045.blogspot.nl zijn nu een afgerond geheel. Ik heb nog wel enkele verhalen van en over hem. Maar dat heeft niet zo’n haast.

Heb jij vaste tijden waarop jij je blogs schrijft?
Nee, maar in de praktijk meestal in de vroege ochtend. Dan staat mijn hoofd er het meest naar. En ben ik nog fris en fruitig. Maar het kan ook zijn dat een verhaal op een ander moment van de dag in mijn hoofd rijpt.

Heb jij altijd een thema of idee waarover je wilt bloggen of komt dat pas als je er voor gaat zitten?
Eerst groeit er een idee in mijn hoofd. De aanleiding en het einde komen meestal het eerst. Daar begin ik ook al met het verzinnen van goede zinnen. Meestal heb ik het verhaal uiteindelijk van a tot z in mijn hoofd. Dan pak ik een stuk papier, liefst mijn notitieboekje en schrijf ik het uit. Ik schrijf het eigenlijk over uit mijn hoofd. En dan ga ik nog wat schrappen en schuiven. Goede woorden zoeken. Het ritme verbeteren. Ik vind het belangrijk dat het mooi klinkt. Dat maakt het verhaal ook grappiger.

Blog jij over alles?
Ik blog vooral over wat ik meemaak. Gekke dingen vooral, anekdotes. Op mijn dromenblog (sterrenstofmagie.blogspot.nl) blog ik uiteraard over dromen. De herinneringen van mijn opa Magilsen staan op www.terug4045.blogspot.nl.

Hoe zou jij jouw blogs omschrijven?
Korte verhalen om te vermaken. Het zijn verhalen die het absurde kleine en wonderlijke van het dagelijkse leven benadrukken.

In hoeverre en waarom houd jij rekening met jouw lezers, of doe je dat helemaal niet?
Ik schrijf zo dat een onbekende het verhaal kan begrijpen. Dierbaren beschrijf ik zonder hun naam te noemen. En een verhaal over een derde schrijf ik zo dat een ander niet kan achterhalen wie dat was.

Zijn er onderwerpen waarover je wilt schrijven maar het nog niet durft/wil/kan?
Ja, maar dat gaat nog wel veranderen. Alles op zijn tijd.

Hoe belangrijk zijn de statistieken voor jou?
Het is leuk om te zien hoeveel mensen de blog hebben bekeken. En ik kijk ook welke blogbijdrage beter in de smaak viel dan een andere.

Op wat voor manier en waar, maak je kenbaar dat je een nieuw blog hebt geschreven?
Een link naar de nieuwe blog zet ik op Twitter, Facebook en soms ook Google+, heel af en toe in Path. Mijn droomblog stuurde ik ook speciaal door naar @droomcoach. Zij retweette dat weer. Een retweet van iemand die twittert over een specifiek onderwerp, zoals dromen, helpt wel om je verhaal te krijgen bij mensen die het interessant vinden om te lezen.

Ben je tevreden over jouw site?
Blogspot vind ik heel handig werken. En je maakt heel eenvoudig een nieuwe blog aan. Over mijn website ben ik absoluut niet tevreden. Die lijkt nog het meest op een uitgestorven dino. Die laat ik binnenkort vernieuwen.

Wat vind je van de reacties van lezers op jouw blog?
Ik vind het leuk als lezers mijn blogbijdrage liken, deze delen of retweeten.

***
Aan #bloginterview van @marysjabbens (www.marysjabbens.nl ) deden al mee:

@Baklap2, @blogtrommel, @CajaArtemis, @caro_geurtsen, @DebbiePeter, @DianavanderWal, @doorzichtbaar, @Drspee, @eenmars, @Heetehond, @hjdewit, @iblameTomas, @jjvoerman, @Kleefsstra,  @lindakwakernaat, @magilsen, @MamaKrieltje, @Marije_Blogt, @pixelprinses, @poeetweet, @prinmess, @rsnijders, @ruudketelaar, @sabinerotterdam, @Sjors70, @tussenjouenmij, @veteraan1974, @viktorstaudt, @WalterHoekstra en @zomerzon63

dinsdag 9 juli 2013

¿Habla Español?

Een ouderpaar liep verloren rond achter hun volwassen dochter en de kleinkinderen in de Appie. 
Bij de kassa vroeg opa mij onverwacht: `¿Habla Español?’
`Si’, antwoordde ik.
‘Dat dacht ik wel’, leek hij te zuchten.
‘¿De donde es?’, vroeg ik om het gesprek op gang te houden.
‘Si’, antwoordde hij.
`‘De donde es! Papaa!’, hielp zijn dochter die de boodschappen aan het inpakken was.
En ze rolde naar mij met haar ogen van ‘ach, neem het hem niet kwalijk, hij is een beetje in de war.’
Haar dochter was ondertussen aan het onderhandelen of ze met een vriendinnetje mocht spelen.
En haar zoontje hing jengelend aan haar kleren. Dodelijk vermoeid.
`De Mexico!’ zei opa triomfantelijk.
`Mexico! Fantastico!’ zei ik enthousiast.
`Guadalajara’, riep de oude baas uit, aangestoken door mijn enthousiasme.
En toen zei ik in het Spaans: ‘ik ben vrienden met Guadalajara’ in plaats van:
`ik heb vrienden in Guadalajara’
Dat leverde me een forse handdruk op van opa Mexico.

Want vrienden van Guadalajara zijn vanzelfsprekend zijn vrienden.

donderdag 4 april 2013

Walgelijk

`Mam, heb je nog steeds dat walgelijke schilderij hier?'
vraagt zoonlief geërgerd.
`Ja, en dat blijft hier.
Ik vind het mooi.
Wat vind jij er walgelijk aan?
`Wie stopt er nu zijn vingers zo in zijn mond!' antwoordt hij vol afschuw.
En hij doet het voor
met die vingers.
`Walgelijk!'

Kessel

Mijn oma
Wilhelmina van de Klundert,
kortweg, Mientje,
werd als meisje van elf
voor op straat,
de Leenherenstraat,
toen nog onverhard
aangereden door een van de eerste automobielen van Tilburg.

Ze liep nog een hele tijd mank
Maar gelukkig was het niet ernstiger
anders was ik er niet geweest.

De eigenaar van de automobiel
was familie van
Maria Catharina Wilhelmina  Kessels,
kortweg, Marietje,
de fabrikantendochter
die als meisje van elf
dood en naakt met één kniekous
onder het dak van de Heilig Hartkerk
aan de Noordhoek in Tilburg werd gevonden.

Ze was verkracht en vermoord.
Toen dachten ze door de koster.
Nu lijkt het waarschijnlijker dat meneer pastoor de boosdoener was.

De aanrijding van Mientje
werd door de familie Kessels
net zo weggemoffeld als
de verkrachting en de moord op Marietje.

Als kind reden we langs de Noordhoek
naar mijn opa en oma.
En bij het verkeerlicht van de Spoorlaan
en de Noordhoekring
waar de Heilighartkerk ooit stond
dacht ik dan vaak
aan Marietje Kessels
En hoe wreed haar dood was
en hoe onrechtvaardig dat de dader nooit is gestraft.

Ik ga vandaag naar Kessel
Mijn hersenen maken rare sprongen.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Moord_op_Marietje_Kessels

dinsdag 19 maart 2013

Mannenmomentje


`Er staan alleen maar mannen bij de kassa’, constateer ik hardop bij de Albert Heijn.
`Ja’, zegt de kassière lachend.
‘Oh?’, zegt een van die mannen voor me in de rij, verbaasd.
`Was u dat nog niet opgevallen?’ vraag ik.
`Nee, maar nu je het zo zegt.'
Jou was dat dus wél opgevallen’, zegt hij dan.
`Uhm, ja’, antwoord ik. 
Wat zegt dat over mij? denk ik.
`Nou, geniet ervan!’, zegt hij met een knipoog, 
terwijl hij met een pak inlegkruisjes in zijn tas naar buiten loopt.

dinsdag 5 maart 2013

Met zonder jas

`Dan ga je lekker met zonder jas buiten spelen!', spoor ik zoonlief aan om van de eerste zon te gaan genieten.
`Mam, dat is geen Nederlands!' reageert hij serieus.
Hij wijst naar me en vervolgt zijn betoog.
`Je weet toch, mam, dat je de Nederlandse taal misbruikt als je 'met zonder jas' zegt!'
Ik moet lachen.
`Ja, schat, dat weet ik. Vort! En nu naar buiten jij...
met of zonder jas.'

vrijdag 1 maart 2013

Zuidpooltje spelen

`Zo lig je er toch niet goed bij!’ zeg ik quasi verontwaardigd
als ik zoonlief een nachtzoen geef.
Ik haal zijn dekbed van hem af en zeg:
`Weet je dat je tante en ik vroeger vaak Zuidpooltje speelden?’
`Hoe deed je dat dan?’ vraagt zoonlief nieuwsgierig.
`Let maar eens op!’ zeg ik om het spannend te maken.
En ik leg zijn dekbed en een fleecedeken over hem heen.
`Het is heel koud op de zuidpool, je moet je goed inpakken’, zeg ik.
En ik stop hem extra goed in.
En dan pak ik een extra dekbed van de zolder met een witten dekbedhoes
en leg dat nog eens over die dekbedberg heen.
`Zo nu ben je klaar voor een zuidpoolexpeditie!’, zeg ik
`Welke dieren ga je zien?’
`Pinguins en poolvossen’, zegt zoonlief.
`Zijn er poolvossen op de zuidpool?’ vraag ik.
`En waar zijn je pinguïns eigenlijk?’ vraag ik.
We zoeken naar zijn pinguïnknuffels en speciaal naar Happy feet!
En zetten die op de witte deken in het poollandschap.
`Zo nu ga ik lekker Zuidpooltje spelen, zegt zoonlief.
`Even dan', zeg ik en dan kruip je in je iglo.
`Weltrusten, mam’
`Weltrusten, poolreiziger!’

zaterdag 16 februari 2013

Gelijk

Ik bind de spikes onder mijn schoenen. De berg ligt nog gedeeltelijk in de schaduw, maar de zon schijnt al op de sneeuwwitte top. Daar willen we naar toe. Daar hebben ze een lekkere Burgerliche Küche.
Het bandje dat ik om mijn schoen moet binden, schiet los. Mijn handen zijn nu al koud.
Ben je er klaar voor?’ vraagt mijn man.

`Ja’,  zeg ik en ik sta op van het bankje voor het hotel.
De weg is vies grijs met dikke klonters ijs.
We slaan een paadje in langs het meertje en stijgen direct.
`We moeten wel een stuk langs de skipiste’, waarschuwt mijn man.
`Dat is wat minder, maar boven is het mooi.’
Hij heeft gelijk. Het pad langs de skipiste is lelijk en lastig klimmen ook met de spikes onder onze schoenen.

`De volgende keer huren we sneeuwschoenen’, zegt hij. `Dat wil ik ook nog wel proberen.’
`Maar dit is goed voor een eerste keer’, zeg ik.
`Ja, dit is goed.’

Als we eindelijk voorbij de piste zijn en we een haarspeldbocht, belandden we in een steile laan met hoge sparren aan weerszijden. De zon speelt door de naalden en laat de sneeuw schitteren. Een sprookjesachtig stil licht.
`Dit is de moeite waard’, zeg ik.
`Hier doe je het voor he,’ zegt hij.

Zo genieten we naar boven naar de hut waar een warme lunch en een schnaps voor ons klaar staat.
We belanden in een kleine Stube met een tegelkachel en een grote houten tafel met banken langs de wand. Een man uit het gezelschap aan tafel maakt een foto van ons: een jong gelukkig stel blozend van de wandeling door de sneeuw.

Weer buiten kijk ik uit over de besneeuwde toppen. Het is hier prachtig! Ik zou hier altijd naar kunnen blijven kijken.
Na een lange tijd genieten lopen we weer naar beneden.

In het hotel wordt een avondbuffet geserveerd met salades en rollade.
Er zitten voornamelijk Nederlandse groepen en gezinnen in dit familiehotel in Sankt Peter.
Allemaal dezelfde goedkope aanbieding geboekt voor de kerstvakantie van 2002.

Na het eten en de wijn gaan we rozig naar onze hotelkamer.
In het halletje lachen we naar elkaar.
`Zullen we weer eens oefenen?’ zegt mijn man ondeugend terwijl hij mij vastpakt.
Ik trek hem naar het bed met de witte donzen dekbedden en laat me lachend vallen.
En als hij uiteindelijk met een zucht klaarkomt, zegt hij:
`Zo, nu ben je zwanger!’
En verrek, hij kreeg gelijk.

vrijdag 15 februari 2013

Gelukkig


`Ik ben gelukkig’, zeg ik in de auto tegen zoonlief.
`Ben jij ook gelukkig?’, vraag ik hem.
`Ik zou nog gelukkiger zijn als ik Marril had’, zegt hij.
Marril is een knuffeldier van Pokémon die hij op Marktplaats heeft gezien, 
en ‘zo’n schattig pluimpje aan zijn staart heeft en van die lieve ogen.’
Hij heeft het al een week over Marril.
`Hoe lang blijf je eigenlijk gelukkig als je Marril hebt?’ vraag ik.
`Voor altijd’, zegt zoonlief.
`Weet je dat zeker?’ vraag ik.
`Is het niet handiger om gewoon in jezelf gelukkig te zijn?
In plaats van iets daarvoor te moeten hebben?’ preek ik.
Zoonlief haalt zijn schouders op.
`Je denkt nu dat je voor altijd gelukkig zult zijn als je iets krijgt wat je graag wil hebben, maar het kan best zijn dat je je na een uur al weer minder gelukkig voelt. 
En dat je er al snel aan gewend bent dat je dat hebt.’
`Dat is niet zo met Justin Beaver’, zegt zoonlief, `een ander knuffelbeest, in de vorm van een bever waar hij al maanden mee rondsjouwt en dat overal meekijkt met wat hij doet.
`Van hem kan ik blijven houden, dus blijf ik gelukkig.’
Ik denk even na.
`Ik denk dat je gelijk hebt. Als je van iets houdt, dan blijf je wel gelukkig als je het hebt’, zeg ik.
`Hoeveel kost die Marril eigenlijk?’
`Tien euro, mam, zonder verzendkosten.'

maandag 11 februari 2013

Vonk


In het donker pak ik twee verschillende sokken uit de la, omdat ik  zonder licht niet zo snel twee gelijke kan vinden: een dikke wandelsok en een dunne sportsok.

Ik trek de dikke sok aan en zie een vonk van de dunne afspatten in het donker. Wauw, hoe kan dat toch? Dat zo’n sok zo statisch geladen raakt terwijl hij stil in de la ligt? denk ik.

Ik loop naar de gang. De sportsok in mijn hand blijft vonken als een gasaansteker. Daarom houd ik hem even tegen het metaal van de trapleuning. Ik weet niet zeker of de sok zo wel contact maakt met de aarde, maar ik trek hem toch maar aan. Dan maar vonkende voeten.

dinsdag 5 februari 2013

Kapot

Mijn buurvrouw bekeek het geboortekaartje van ons kersverse buurjongetje aan de andere kant van de straat en herinnerde zich de geboorte van haar dochter vele jaren geleden. `Mijn zoontje hoorde zijn zusje huilen, zag dat ze geen piemeltje had en zei: `Mam, die is kapot. Die moet je terugsturen!'

donderdag 24 januari 2013

Mijn man niet meer


Ik gooi mijn sporttas op de bank in de kleedkamer.
Twee dames van het seniorenteam zijn zich nog aan het aankleden en kletsen samen.
`En dan zeg ik nog: Neem je telefoon mee.  Maar dan zet hij hem niet aan!’
 Dit gaat duidelijk over eigenwijze echtgenoten denk ik. En hun nog eigenwijzere vrouwen.
`Dan zeg ik: doe je kaartje in je jas. En dan zie ik als hij weg is dat zijn kaartje op de tafel ligt. Heeft hij het opgeruimd op zijn manier. Ja, en dan laat ik het maar los’, verzucht een van de dames terwijl ze haar trui over haar hoofd trekt.

Word ik ook zo als ik een jaar of zestig ben? denk ik. Constant het doen en laten van je man in de gaten houden. Ik kan me voorstellen dat hun echtgenoten af en toe rebelleren door hun telefoon uit te zetten als ze op pad gaan. 
‘Heel goed, loslaten’, bemoei ik me met het gesprek.

`Mijn man heeft sinds een jaar of twee Alzheimer’,  zegt de vrouw wiens man zijn kaartje op tafel had laten liggen.
`Oh’, zeg ik.
`Dan kun je niet loslaten’, zegt ze. `Dan gaat hij op de fiets weg, zonder telefoon en dan weet ik de hele ochtend niet waar hij is.’
`Dat is heel rot’, zeg ik.
`En het is zo raar he, soms weet hij alles heel goed en dan hebben we een fantastisch gesprek over kunst of over politiek en een volgend moment dan kan hij nog geen theewater opzetten.’
Ze schudt haar hoofd. Ik kan er niet altijd tegen.

`Nee’, zegt de vrouw naast haar. `Mijn moeder was ook dement en dan kwam je binnen en dan zei ze: Ah, daar is een kind van me. Ze wist niet wie, alleen dat je een kind was. En dan was je er de hele avond en elke keer als ze je zag, zei ze, och, daar is een kind van me. Ben je er eindelijk weer eens? Ik heb je al zo lang niet meer gezien. En ze kon zo boos zijn. We hebben wat robbertjes gevochten mijn moeder en ik.’

Ja, zegt de vrouw van de man van het vergeten kaartje. `Hij is ook zo boos als ik dingen voor hem doe. ‘Dat doe ik toch altijd! zegt hij dan. Maar dat is niet meer zo.
Een lamp vervangen. Dat doe ik wel, zegt hij dan. Maar hij vergeet het. En als ik dan na een week een lamp heb gekocht. Is hij kwaad als hij die ziet liggen. Dat zou ik toch doen! Maar ik vervang hem ten slotte toch zelf.

`En geldzaken?’ vraagt de vrouw met de boze demente moeder.
`Ach, dat deed ik altijd al.’ antwoordde ze.
`Hij vraagt er af en toe naar en dan zeg ik: We hebben geld genoeg. Dat gaat niet meer op in de korte tijd dat wij nog leven.’
Ik herinner me dat ze net hersteld is van borstkanker.
`Het is toch wel vroeg om dement te worden als je zestig bent, vind je niet?’, vraagt ze aan me.
Ik knik.

`En het ergste vind ik, dat ik mijn man niet meer heb. Daar ben ik zo verdrietig om. Dat ik een rol krijg, die ik helemaal niet wil, als verzorger. Dat maakt me heel verdrietig. Maar ja, wat doe je er aan.’
Ze borstelt haar haren,  pakt haar tas en steekt haar hand op.
Tot de volgende week!

zaterdag 19 januari 2013

Bewijs

`Wilt u een tasje?' vroeg de verkoopster bij de bakker.
Ik was mijn pincode aan het intikken, raakte door haar vraag in de war en trok per ongeluk mijn pinpas uit het apparaat.
Betaling afgebroken.
`Een tasje én een pasje, dat was even te veel tegelijk', zei ik lachend.
`We denken wel dat we meer dingen tegelijk kunnen, maar ondertussen', zei de verkoopster meelevend.
`Ik heb niet de illusie dat ik meer dingen tegelijk kan', antwoordde ik.
`Ach, had ik dit gesprek maar opgenomen als bewijs voor thuis', verzuchtte een man achter mij.

maandag 7 januari 2013

Lip gloss


Het was tijden geleden dat ik een lippenstift had gekocht. In een opwelling stapte ik een parfumerie binnen. Een te dure winkel, want er liepen meer personeelsleden dan klanten rond. Ik liep naar een favoriet merk. Een man  vroeg of hij me kon helpen. Ik voelde me een beetje ongemakkelijk, maar ik sprak mezelf in gedachten vermanend toe: het is maar make up, geen lingerie of zo.
Ik vertelde hem dat ik een lip gloss zocht.
`Welke kleur zoek je?’
`Niet te roze, een beetje warm’, zei ik.
Hij gaf me een van de monsters en ik smeerde wat op de binnenkant van mijn pols.
 Te roze, oordeelde ik. Ik wees de kleur ernaast aan. 'Misschien is dat beter.'
Hij gaf me het tweede monster en haalde een tissue voor me.
Hoe lang ging hij dit serieus volhouden? dacht ik. Ik wilde hem niet veel langer laten lijden.
`Deze is goed', zei ik, `nummer 19'.
`Nummer 61', corrigeerde hij, terwijl hij het monster voor me omdraaide.
Hij zocht de lippenstift met dat nummer in de voorraadlade.
`Helaas, die hebben we niet.’ zei hij na lang rommelen.
Heb je hem niet of kun je hem niet vinden? dacht ik onwillekeurig.
Nu kon ik eenvoudig de winkel uit lopen zonder iets te kopen. Maar ik had inmiddels al zo'n medelijden met de man die zo ijverig kleurtjes met me uitzocht, dat ik tot mijn eigen verbazing zei dat ik `dan wel bij een ander merk zou kijken'. En toen schrok ik me rot.
Hij smeerde de pure shine intense colour long wear lip gloss nummer 61 fatale op de binnenkant van zijn pols.
`Zo, dan kunnen we deze kleur bij een ander merk vinden', legde hij uit.
Een man die lip gloss op zijn onderarm smeert?  Hoe ver moet je gaan in je werk?
En hij ging héél ver. Een ding was zeker, ik zou hier niet zonder te dure lip gloss de winkel uit gaan.