vrijdag 28 september 2012

Donker


Een volleybal-teamgenote vertelde dat ze met haar dochter in Antwerpen was gaan winkelen. ‘En om tien uur ’s ochtends hadden ze de portemonnee van mijn dochter al gerold.’ zei ze droog.
`Wat akelig, hoe is dat gebeurd?’ vroegen wij.
`We dronken koffie bij de Starbucks op Antwerpen Centraal. Het was daar enorm donker. Twee oudere mannen naast ons vroegen mijn dochter om een pen. Ze zocht in haar tas en zei dat ze er geen had. Ik zocht in mijn tas en had er ook geen voor hen. Ja, ze maken er gewoon misbruik van dat je behulpzaam bent’, zei ze boos.
Om een pen vragen, die truc is zeker zo oud als die mannen waren, dacht ik. Maar hij werkte dus nog steeds.
`Toen moet het gebeurd zijn’, zei mijn teamgenote. `Mijn dochter vertelde dat ze haar tas open had laten staan, toen ik in mijn tas aan het zoeken was. En bij de eerste winkel waar we iets moesten afrekenen zag ik haar helemaal wit wegtrekken. Weg portemonnee!’
`Wat zat erin?’ vroegen wij.
`Haar studiepas, bankpasje, contant geld en een kaartje voor een feest waar ze dit weekend naar toe zou gaan.’
`Oh wat erg. Hebben jullie aangifte kunnen doen?’
`Ja, er zat een politiepost op het station.'
'Mooi.'
`Daar zat een hele dikke agent met een gouden tand en zijn haar vettig naar achter’, vervolgde ze.
`Die zat ook in het complot?’, zei ik voor de grap.
`Ja,’ zei ze lachend, `hij ontving ons wel erg onvriendelijk. Hij leek helemaal geen zin te hebben om de aangifte op te nemen en plantte ons in een kamertje waar we moesten wachten. 
Daar zaten we zo een tijdje, tot mijn dochter ineens besefte dat ze ook dat kaartje voor dat feest kwijt was  en ze barstte in huilen uit. Net op dat moment kwam die agent binnen om ons op te halen. 
De aanblik van mijn huilende dochter vond hij zo charmant, dat hij ineens heel lief tegen haar was.’
`En waar is `t gebeurd?’, vroeg hij meelevend in onvervalst Antwerps.
`In de Starbucks,’ zei ze snikkend.
`Awel’, riep hij uit,’da’s ook geen wonder...
‘t is daar zo donker als d’n el!’

donderdag 27 september 2012

Aan de beurt


‘Met wat voor idee bent u hier gekomen?’, vroeg de dierenarts voorzichtig. In zijn hand hield hij onze zwaar uitgemergelde hamster. Eerder deze de week had ik zijn tanden nog laten knippen bij zijn collega.
‘Oh, gelukkig hij doet het weer’, had ze geschrokken gezegd toen ze wat water op hem sprenkelde om het beestje, dat van de stress even gestopt was met ademen, weer tot leven te wekken.
‘Ze moet nu wel weer gaan eten’, had ze verteld, ‘Maar probeer het niet langer dan een week.’

Dus verleidde ik Hamtara, vernoemd naar Hamtaro, haar Japanse tekenfilmtegenhanger, met stukjes ei, hapjes appel, een beetje wortel, likje houmous en druppels water. Voor de vorm nam ze wat likjes en hier een daar een hapje. Hamsteren deed ze nog wel: met uiterste kracht legde ze met haar magere lijfje voorraadjes aan. Maar er van eten, ho maar. Na een paar dagen kon ik het niet meer aanzien.

De dierenarts keek nog eens naar haar tanden. Die waren nu niet meer te lang. Het beestje trilde in zijn handen, maar was te uitgeput om te vluchten of in zijn vingers te bijten, wat ze in betere tijden beslist had gedaan. Ze was een pittige tante.

De dierenarts aaide voorzichtig over het plukkerige vachtje.
`Nou ja’, zei ik voorzichtig, `dan is het misschien tijd…’
`Het is wel humaan om haar nu in te laten slapen’, hielp hij me.
`En anders sterft ze van de honger’, sprak ik mezelf moed in. `Dat wil ik niet. Ok, laat haar maar inslapen.’
‘Blijf je erbij?’ vroeg de dierenarts aan mij en aan zoonlief.
Ik knikte, zoonlief vluchtte naar de wachtkamer.
De dierenarts gaf Hamtara een injectie met ‘twintig keer de dosis voor een narcose bij een dier van een kilo’
Hij legde Hamtara in mijn hand en ik zag dat het direct voorbij was.
De tranen sprongen in mijn ogen.
Huilen om een hamster. Dat had ik niet verwacht.
`Sorry’, zei ik beschaamd.
De dierenarts gaf me een tissue en zei: ‘Dat is heel normaal hoor. Je hebt toch twee jaar voor dat beestje gezorgd.’
Aardig dat hij dat zei, maar ik vond mijn tranen toch wat misplaatst.
Maar ach, ik was vast niet de eerste volwassen vrouw die hij om een hamster zag huilen.

Met de lege kooi liepen we mistroostig terug naar de auto en reden naar het Boshuys om wat te drinken. Als een soort van koffietafel. Manlief voegde zich bij ons. Hij had hardgelopen.
‘En hoe is het met de hamster?’ vroeg hij.
‘Die is niet meer’ zei ik.
‘Zielig’, zei hij.
We bleven even stil.
`Wat mij betreft doen we geen nieuwe hamster meer’, zei hij ten slotte. ‘Ik vind dat toch zielig zo’n beestje  in een kooitje.’
Dat was ik met hem eens al had ik al wel even overwogen om de volgende dag naar de boerenbond te gaan voor een nieuwe.

‘Ja, zo komen we allemaal aan de beurt’, zei manlief op de terugweg.
`Ja’, zei zoonlief nuchter: `eerst jij, dan mama en dan ik. Maar dat is hopelijk pas als ik honderd ben.’

zondag 16 september 2012

Uitgesteld kunstwerk


Onder in mijn to-do-bakje vind ik een offerte van mijn tandarts van november 2011. Daaronder een zelfde offerte van november 2010. En als ik binnenkort voor mijn halfjaarlijkse controle ga, krijg ik er weer één. Ik kan er niet meer om heen: ik stel het al twee jaar uit dat ik een kroon laat vervangen.

Mijn tandarts had het me vorig jaar nog zo mooi op de foto laten zien. `Kijk, er zit een kleine holte onder die kroon. De zenuwen buigen er al van weg, zie je dat?’
Ja, ik zag het en ja, ik weet ook dat het beter is om deze klus te laten klaren zolang ik nog geen klachten heb.

`Als je snel een afspraak maakt, kan ik het nog doen voor mijn zwangerschapsverlof.’ Ze wreef over haar buik. ‘En anders mijn vervanger.’
‘Goed’, zei ik stoer, ‘geef me maar een offerte, dan laat ik die aan mijn verzekeringsmaatschappij zien.’
Maar zelfs dat heb ik niet gedaan!

Waarom doe ik zo moeilijk? Ik heb die kroon toch ook ooit laten plaatsen? Inmiddels al weer twaalf jaar geleden bij een vriendelijke tandarts in de Admiralenbuurt in Amsterdam. ‘Ik kan tot 38 verdovingen zetten,’ zei hij geruststellend toen mijn kaak zich moeizaam liet verdoven.

En ik moet zeggen: hij had van mijn kroon een mooi porseleinen kunstwerk gemaakt, waar diverse tandartsen na hem steeds met verbazing naar keken. Maar of ik dat nu wil of niet, dat kunstwerk is versleten en aan vervanging toe.

Het is tijd om mezelf streng toe te spreken. Het is mooi geweest. Geen uitstel meer. Morgenvroeg bel ik voor een afspraak. Al is het maar om te weten of de kleine al loopt.