dinsdag 4 december 2012

Amour


Grijze golf in Plaza Futura vanavond. Veel stellen op leeftijd die waarschijnlijk al jaren niet meer naar de bioscoop zijn geweest en al helemaal niet samen.
‘Zou je bij het Kruidvat een kortingsbon voor de film Amour kunnen krijgen?’ vraagt vriendin I voor de grap.

Als we onze jassen aan doen om naar huis te gaan, zien we aan het tafeltje naast ons een man en een vrouw die elkaars hand vasthouden en elkaar daarbij een stil moment liefdevol in de ogen kijken. 
`Zag je die gele kinderpleister op zijn hand?’, zeg ik als we buiten staan. ‘Dat was een foto waard.’
`Kom weer naar binnen jij!’ zegt I lachend.

zondag 25 november 2012

Lichtpuntje


Kleine stofjes dansen door de straal van de beamer. ‘Psst, Thomas, hier is nog een plek!’ fluistert Claire en steekt haar hand naar me op. De docent onderbreekt zijn verhaal en kijkt verstoord in onze richting. Ik hoop tevergeefs dat hij me in het donker niet herkent. `Ah, heer Karsten, het doet me deugd dat u toch nog de tijd heeft gevonden om u bij ons te voegen’, zegt de prof cynisch en hij kijkt toe terwijl ik onhandig voor een medestudent langs naar de lege plek naast Claire schuif. Het klaptafeltje maakt zijn naam waar. `Zo, kan ik verder gaan met mijn verhaal?’ vraagt de docent geërgerd.
Hij verlegt zijn blik van mij naar een punt boven zijn publiek en vervolgt: `En dan komen we bij een grote paradox, ofwel een schijnbare tegenstelling, voor de ongeletterde dames en heren onder u. De grootste paradox, die wetenschappers in de twintigste eeuw aan het licht brachten, namelijk dat licht zich kan gedragen als deeltjes en als golven.’ De powerpointpresentatie toont een obligate golf en een verzameling stipjes.
Claire buigt haar hoofd naar mij toe.`Thomas?’
Love of my life, don't leave me, zingt het in mij.
`Ach we zien wel hoe het loopt’, had ze gezegd. `Vrijheid, blijheid.’ En dat liet haar de vrijheid om me als goede vriend te zien en niet als geliefde. `Je bent lief’, zei ze vaak, maar daar bleef het bij. Misschien was ik wel te lief? Vrouwen vallen op klootzakken, had ik in de Viva gelezen.
`Thomas, ga je vanavond mee naar Plazazichtzicht?’
Ik probeer zo luchtig mogelijk te reageren. `Hoe laat?’
`Haal je me om acht uur op?’ Oh, ze doet het weer haar onweerstaanbare lachje.
Ik knik. Ze weet dat ik geen nee kan zeggen. Zei ik dat maar eens. Dan zag ze me misschien anders.
Ik doe een poging het optische verhaal te volgen van de prof, maar geef het uiteindelijk op. Vandaag wordt niet meer verteld dan wat ik ook op internet kan vinden.
Het licht in de collegezaal gaat knipperend aan en ik laat Claire voor mij langsgaan. Haar rug tegen mijn buik met slechts enkele millimeters lucht en een dun laagje kleren ertussen.
 
Kwart over acht die avond bel ik aan. Langer hield ik het niet uit haar te laten wachten. Haar frisgewassen verschijning in een heerlijk groen jurkje overvalt me. Ik dwing mezelf om haar niet aan te blijven staren.
`Kan ik bij jou achterop?’ vraagt ze.
`Tuurlijk.’
De naam Plazazichtzicht is een flauwe grap van de eerste bewoners van dat studentenhuis. Zij hadden hun huis genoemd naar hun uitzicht op het studentenhuis naast hen dat Plazazicht heette. Beiden huizen keken uit op Plaza, de seksbioscoop aan de overkant van de Leenderweg in Eindhoven. Dat was vele jaren geleden, in de jaren 80. Plaza was inmiddels Plaza Futura, een arthouse bioscoop.Voordat de bom valt, klinkt het in mijn hoofd. Mijn moeder houdt van Doe Maar. De jaren 80, wat voor tijd zou dat zijn geweest? Ik ben van het bouwjaar 88 en heb die jaren niet bewust meegemaakt. De val van de muur, Nelson Mandela. Mijn moeder kon lyrisch worden over de tijd dat zij jong was en mij te vroeg kreeg. Het was zo'n mooie nacht in mei, van Boudewijn de Groot, zong mijn moeder vroeger vaak in de badkamer.
`Vrij vooral veilig, jongen’ zei ze me vaak. `Zorg dat jou niet hetzelfde overkomt als je vader en mij en je niet de verantwoordelijkheid hebt voor een kind voor je je studie hebt afgemaakt.’
`Was je niet blij met mij?’ vroeg ik haar dan.
Mam's verhalen over ongelukjes hadden hun effect bij mij niet gemist. Dat zou ik Claire nooit aan kunnen doen. Moeders, lustdoders zijn het.
Claire houdt het fietszadel vast. Sloeg ze haar armen maar eens om me heen. De linkertrapper van mijn fiets is verrot en mijn voet schiet voor de tiende keer van dat k.ding af.
`Je kunt hem ook maken,’ reageert ze op mijn vloek.
 
Er staan al flink wat fietsen voor het studentenhuis aan de Leenderweg. Het feest is achter, boven op het platte dak, dat uitkijkt over de arbeiders- en middenstandswoningen uit de vorige eeuw met talloze verminkende uitbouwsels.
Een huis waar je om heen kunt lopen. Dat lijkt me wel wat. Met Claire? Daar is nog niets over te zeggen. Soms lijkt de toekomst met Claire aardedonker, dan is er weer een lichtpuntje. En het is zaak niet te veel in dat proces in te grijpen. Het heeft wel wat van Schrödingers kat. Dat is een gedachte-experiment uit de kwantummechanica waar ik vorig jaar over had gelezen. Schrödinger had een zeer dieronvriendelijk experiment bedacht dat hij alleen in zijn fantasie uitvoerde. Wetenschappers zijn fantasten.
Een kat zit in een stalen doos met een buisje met radioactief materiaal. Zo weinig dat er binnen een uur een atoom kan vervallen of niet. Als het atoom vervalt, gaat er een flesje blauwzuur stuk en stikt de kat. Zo niet, dan blijft de kat leven. In het uur dat het experiment duurt, kan de kat zowel leven als dood zijn. Zolang je maar niet in de doos kijkt, kan het beide.  Wat is geluk? bedacht door de Viva, als je het beetpakt spat het stuk, van Hennie Vrienten, een van de favorieten van ma.
En daarom liet ik de doos liever dicht. Dat was beter dan zeker weten dat Claire 'alleen vrienden wilde zijn'.
 
Peter, een studiegenoot die het feest mee organiseerde, opent een bierflesje en biedt het me aan. Met de eerste slok voel ik hoe dorstig ik ben. Even verderop staat Claire bij de reling van het dakterras. Ze praat met een lange slungel van Bedrijfskunde. Een nitwit. Val dood, sukkel.
Ik loop naar beneden naar de wc. Het plafond daar hangt vol pingpongballetjes en melkpakken. Wat is dit? Battle of the collections?
 
Een enorme brul buiten. Gevolgd door schreeuwen en gillen. "Bel 112!" Gestommel op de trap naar beneden. Op het dakterras staat nog maar een klein groepje mensen. Sommigen huilen anderen kijken vol afschuw naar een gapend gat in het midden van de reling.
Shit, Claire!
`Thomas!' Claire valt huilend in mijn armen.
`Hij viel... de reling brak. Zo voor me...',  zegt ze tussen haar gierende uithalen door.
Ik sla mijn armen stevig om haar heen. Opgelucht tot op het bot dat zij niet beneden ligt.
`Ben je geschrokken?'
Haar verdriet maakt direct plaats voor irritatie:
`Wat denk je, eikel?’
De sirene van de ambulance stopt abrupt. Ze zijn er. Claire maakt zich los uit mijn armen en kijkt voorzichtig over de rand. Ik ga tussen haar en de afgebroken reling staan. De jongen wordt afgevoerd. Een paar vrienden gaan mee. Hoe zou mijn moeder reageren als ik...?
`Een zieke geest in een gezond lichaam’, zou Claire zeggen als ik zulke gedachten zou uitspreken.
`Zullen we weggaan?’, stel ik voor. Ze knikt
Ik trap haar naar huis. Claire klemt haar armen stevig om mijn middel en haar hoofd ligt tegen mijn onderrug. Ik durf me niet gelukkig te voelen. Niet nu iemand net een doodsmak heeft gemaakt. Maar het is wel verdomde fijn dat het Claire mij nu zo stevig vasthoudt.
De avondlucht is bekleed met zachtroze en perzikkleurige wolkenflarden. Zij zullen langzaam wegtrekken tot een heldere zwarte nacht. Het is bijna volle maan. Venus gaat al onder. Ik houd van de ruimte, de oneindigheid, de ondenkbare afstanden die werden afgelegd door het licht.
Een wijntje, dromen, wat menselijke warmte, meer heeft een romantische jongen als ik niet nodig. Ik streel Claire's haar en kijk naar boven. Een lichtflits trekt langs de donkere hemel. Heel bijzonder, een vallende ster in mei. Ik wijs er naar, maar Claire is te laat. De wens is voor mij.

zaterdag 3 november 2012

Tomaat


`Wedden dat ik deze tomaat in een keer kan doorslikken’, zei mijn nichtje.
`Nee’, zei ik.

Ze deed het natuurlijk toch. Mijn oudere nichtje probeerde van alles uit als we samen bij oma logeerden. Mocht je niet aan de krulspelden van oma zitten? Zij draaide ze bij mij in. Het medicijnkastje? Daarin lagen rollen verband waarmee je zo grappig als mummie ingerold kon worden. En wat speelde je op zolder? Zij verzon het om daar door een gaatje in de vloer naar opa onder de douche te gluren. De `tomaat-in-een-keer-doorslik’-actie paste uitstekend in die rij van spannende acties.

Mijn nichtje werd al snel roder, of liever gezegd paarser dan de tomaat. Ze kon hem niet doorslikken, maar kreeg hem ook niet meer uit haar mond. De vrucht uit de familie van de nachtschaden zat muurvast.
En wat deed ik? Wat doe je in een noodsituatie? Helpen of hulp halen, toch? Ik niet, ik bevroor en deed niets.

Oma kwam de keuken in en zag direct wat er aan de hand was.
Met een ‘kind toch’ sloeg ze mijn nicht hard op haar rug en trok met haar andere hand de tomaat uit mijn benauwde nichtje.
`Niet meer doen, hé!’ riep oma boos.
Natuurlijk niet, ze verzon wel weer wat anders.

zondag 28 oktober 2012

Bordje


Bij de groenteafdeling van de Jumbo in Oirschot staat een bordje tussen de sinaasappels:

‘100 % versgarantie. Komt u in de winkel groente of fruit tegen dat niet meer vers is? Dan krijgt u een tas vol verse groenten en fruit helemaal gratis.’

Oh, please, don’t tempt me!, denk ik. Het is heel flauw van mij, maar als een winkel zo’n belofte doet, kan ik het niet laten om te kijken of ze zich daar wel aan houden.

Het lijkt me namelijk een flinke klus om 100% versheid te garanderen, ondanks alle goede bedoelingen. Er zijn altijd artikelen die minder snel verkopen. Bovendien zijn medewerkers vaak meer bezig om producten aan te vullen, dan om producten die er al liggen op versheid te controleren. Het moet daarom niet zo moeilijk zijn om iets te vinden wat niet goed meer is.

De biologische komkommers bijvoorbeeld. Ik zie dat er vocht onder het plastic zit. En wat vochtig is, gaat rotten. En ja hoor, ik vind een rottend exemplaar met zachte bruine plekken. Schuin daaronder liggen de aubergines. Een artikel waarvan ik vermoed dat het niet veel verkocht wordt. En wat ligt daar? Een grijsbehaarde aubergine? Gatver.

Dat lijkt me genoeg voor een gratis tasje.
Ik overhandig beleefd de rotte komkommer en de behaarde aubergine aan een medewerker.
‘Oh’, reageert hij en loopt er mee naar het magazijn.
Als hij terugkomt en verder gaat met zijn werk, vraag ik hem of hij misschien het bordje wil weghalen waarop staat dat je een tas met gratis groente en fruit krijgt, als hij me die niet gaat geven.
`Ja, ik geef u zo een tas met groente en fruit, een ogenblikje’ antwoordt hij.
Hij loopt weer naar het magazijn en ik zie hem met een collega overleggen.
`Ik overleg even met mijn baas’, vertelt hij als hij terug is.
Hij loopt naar de kassa’s.
`Ja, mijn baas vindt het goed’, zegt hij bij terugkomst.

Hij pakt een plastic zakje, geen tas, en zegt: `hier mag u losse producten in doen, die u normaal zou afwegen, sinaasappels, appels, tomaten en zo. Bij de kassa zegt u dat u die heeft gekregen en als ze dat willen controleren, moeten ze mij bellen, ok?’
`Mooi, dank je’, zeg ik. En samen met hem vul ik het zakje met wat appels en sinaasappels. Ik houd het bij een half zakje. Het ging me er alleen om of ze zich aan een belofte houden en dat hebben ze gedaan, al was het met frisse tegenzin.

`Waar heeft u dat bordje van die gratis tas gezien?’ vraagt de jongen vervolgens.
`Hier’, zeg ik en wijs naar het bordje tussen de sinaasappels. `Maar er staan wel meer van die bordjes op de afdeling’, waarschuw ik hem.
Hij haalt alle bordjes weg.
‘Mijn baas gaat morgen eerst uitzoeken hoe het precies zit’, verklaart hij.
Ik moet weer bij mezelf lachen.
Het is waarschijnlijk goedkoper om een bordje weg te halen dan een behaarde aubergine.

vrijdag 28 september 2012

Donker


Een volleybal-teamgenote vertelde dat ze met haar dochter in Antwerpen was gaan winkelen. ‘En om tien uur ’s ochtends hadden ze de portemonnee van mijn dochter al gerold.’ zei ze droog.
`Wat akelig, hoe is dat gebeurd?’ vroegen wij.
`We dronken koffie bij de Starbucks op Antwerpen Centraal. Het was daar enorm donker. Twee oudere mannen naast ons vroegen mijn dochter om een pen. Ze zocht in haar tas en zei dat ze er geen had. Ik zocht in mijn tas en had er ook geen voor hen. Ja, ze maken er gewoon misbruik van dat je behulpzaam bent’, zei ze boos.
Om een pen vragen, die truc is zeker zo oud als die mannen waren, dacht ik. Maar hij werkte dus nog steeds.
`Toen moet het gebeurd zijn’, zei mijn teamgenote. `Mijn dochter vertelde dat ze haar tas open had laten staan, toen ik in mijn tas aan het zoeken was. En bij de eerste winkel waar we iets moesten afrekenen zag ik haar helemaal wit wegtrekken. Weg portemonnee!’
`Wat zat erin?’ vroegen wij.
`Haar studiepas, bankpasje, contant geld en een kaartje voor een feest waar ze dit weekend naar toe zou gaan.’
`Oh wat erg. Hebben jullie aangifte kunnen doen?’
`Ja, er zat een politiepost op het station.'
'Mooi.'
`Daar zat een hele dikke agent met een gouden tand en zijn haar vettig naar achter’, vervolgde ze.
`Die zat ook in het complot?’, zei ik voor de grap.
`Ja,’ zei ze lachend, `hij ontving ons wel erg onvriendelijk. Hij leek helemaal geen zin te hebben om de aangifte op te nemen en plantte ons in een kamertje waar we moesten wachten. 
Daar zaten we zo een tijdje, tot mijn dochter ineens besefte dat ze ook dat kaartje voor dat feest kwijt was  en ze barstte in huilen uit. Net op dat moment kwam die agent binnen om ons op te halen. 
De aanblik van mijn huilende dochter vond hij zo charmant, dat hij ineens heel lief tegen haar was.’
`En waar is `t gebeurd?’, vroeg hij meelevend in onvervalst Antwerps.
`In de Starbucks,’ zei ze snikkend.
`Awel’, riep hij uit,’da’s ook geen wonder...
‘t is daar zo donker als d’n el!’

donderdag 27 september 2012

Aan de beurt


‘Met wat voor idee bent u hier gekomen?’, vroeg de dierenarts voorzichtig. In zijn hand hield hij onze zwaar uitgemergelde hamster. Eerder deze de week had ik zijn tanden nog laten knippen bij zijn collega.
‘Oh, gelukkig hij doet het weer’, had ze geschrokken gezegd toen ze wat water op hem sprenkelde om het beestje, dat van de stress even gestopt was met ademen, weer tot leven te wekken.
‘Ze moet nu wel weer gaan eten’, had ze verteld, ‘Maar probeer het niet langer dan een week.’

Dus verleidde ik Hamtara, vernoemd naar Hamtaro, haar Japanse tekenfilmtegenhanger, met stukjes ei, hapjes appel, een beetje wortel, likje houmous en druppels water. Voor de vorm nam ze wat likjes en hier een daar een hapje. Hamsteren deed ze nog wel: met uiterste kracht legde ze met haar magere lijfje voorraadjes aan. Maar er van eten, ho maar. Na een paar dagen kon ik het niet meer aanzien.

De dierenarts keek nog eens naar haar tanden. Die waren nu niet meer te lang. Het beestje trilde in zijn handen, maar was te uitgeput om te vluchten of in zijn vingers te bijten, wat ze in betere tijden beslist had gedaan. Ze was een pittige tante.

De dierenarts aaide voorzichtig over het plukkerige vachtje.
`Nou ja’, zei ik voorzichtig, `dan is het misschien tijd…’
`Het is wel humaan om haar nu in te laten slapen’, hielp hij me.
`En anders sterft ze van de honger’, sprak ik mezelf moed in. `Dat wil ik niet. Ok, laat haar maar inslapen.’
‘Blijf je erbij?’ vroeg de dierenarts aan mij en aan zoonlief.
Ik knikte, zoonlief vluchtte naar de wachtkamer.
De dierenarts gaf Hamtara een injectie met ‘twintig keer de dosis voor een narcose bij een dier van een kilo’
Hij legde Hamtara in mijn hand en ik zag dat het direct voorbij was.
De tranen sprongen in mijn ogen.
Huilen om een hamster. Dat had ik niet verwacht.
`Sorry’, zei ik beschaamd.
De dierenarts gaf me een tissue en zei: ‘Dat is heel normaal hoor. Je hebt toch twee jaar voor dat beestje gezorgd.’
Aardig dat hij dat zei, maar ik vond mijn tranen toch wat misplaatst.
Maar ach, ik was vast niet de eerste volwassen vrouw die hij om een hamster zag huilen.

Met de lege kooi liepen we mistroostig terug naar de auto en reden naar het Boshuys om wat te drinken. Als een soort van koffietafel. Manlief voegde zich bij ons. Hij had hardgelopen.
‘En hoe is het met de hamster?’ vroeg hij.
‘Die is niet meer’ zei ik.
‘Zielig’, zei hij.
We bleven even stil.
`Wat mij betreft doen we geen nieuwe hamster meer’, zei hij ten slotte. ‘Ik vind dat toch zielig zo’n beestje  in een kooitje.’
Dat was ik met hem eens al had ik al wel even overwogen om de volgende dag naar de boerenbond te gaan voor een nieuwe.

‘Ja, zo komen we allemaal aan de beurt’, zei manlief op de terugweg.
`Ja’, zei zoonlief nuchter: `eerst jij, dan mama en dan ik. Maar dat is hopelijk pas als ik honderd ben.’

zondag 16 september 2012

Uitgesteld kunstwerk


Onder in mijn to-do-bakje vind ik een offerte van mijn tandarts van november 2011. Daaronder een zelfde offerte van november 2010. En als ik binnenkort voor mijn halfjaarlijkse controle ga, krijg ik er weer één. Ik kan er niet meer om heen: ik stel het al twee jaar uit dat ik een kroon laat vervangen.

Mijn tandarts had het me vorig jaar nog zo mooi op de foto laten zien. `Kijk, er zit een kleine holte onder die kroon. De zenuwen buigen er al van weg, zie je dat?’
Ja, ik zag het en ja, ik weet ook dat het beter is om deze klus te laten klaren zolang ik nog geen klachten heb.

`Als je snel een afspraak maakt, kan ik het nog doen voor mijn zwangerschapsverlof.’ Ze wreef over haar buik. ‘En anders mijn vervanger.’
‘Goed’, zei ik stoer, ‘geef me maar een offerte, dan laat ik die aan mijn verzekeringsmaatschappij zien.’
Maar zelfs dat heb ik niet gedaan!

Waarom doe ik zo moeilijk? Ik heb die kroon toch ook ooit laten plaatsen? Inmiddels al weer twaalf jaar geleden bij een vriendelijke tandarts in de Admiralenbuurt in Amsterdam. ‘Ik kan tot 38 verdovingen zetten,’ zei hij geruststellend toen mijn kaak zich moeizaam liet verdoven.

En ik moet zeggen: hij had van mijn kroon een mooi porseleinen kunstwerk gemaakt, waar diverse tandartsen na hem steeds met verbazing naar keken. Maar of ik dat nu wil of niet, dat kunstwerk is versleten en aan vervanging toe.

Het is tijd om mezelf streng toe te spreken. Het is mooi geweest. Geen uitstel meer. Morgenvroeg bel ik voor een afspraak. Al is het maar om te weten of de kleine al loopt.